Quiz 11
Vraag 1: Wat is Pluto?
A. Planeet B. Dwergplaneet C. Bruine dwerg D. Zwarte dwerg E. Komeet F. Planetoïde G. Meteoor |
Vraag 2: In welk jaar viel het West-Romeinse rijk?
A. 476 B. 647 C. 764 D. 467 E. 746 F. 674 G. 1302 |
Vraag 8: In een magisch vierkant zijn de drie rijsommen, de drie kolomsommen en de twee diagonaalsommen aan elkaar gelijk. (Een rijsom is de som van de getallen op een rij, etc.) Van het hier afgebeelde 3 × 3-magisch vierkant zijn drie getallen ingevuld. Welk getal moet er staan op de plaats van het vraagteken?
A. 2 B. 4 C. 6 D. 8 E. 9 |
Uitleg: zie figuur 2. Uit F +10+3 = F +D+7 volgt D = 6. Uit 7 + E + 3 = C + D + E = C + 6 + E volgt C = 7 + 3 − 6 = 4.
|
Uitleg: Uit de negen punten kun je op (9 x 8 x 7) / (3 x 2 x 1) = 84 manieren drie punten kiezen. Maar als drie punten op één lijn liggen, dan levert dat geen driehoek op. Dat komt acht keer voor, drie keer horizontaal, drie keer verticaal en twee keer diagonaal. Dus 84 - 8 = 76 mogelijkheden.
Vraag 10: Stel je voor dat we tussen de 5 en de 6 een ander getal hadden uitgevonden. Het getal 'DURF', dat je schrijft als 'ᴕ'. Dan zouden we tellen: 0 1 2 3 4 5 ᴕ 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 1ᴕ 16 17 18 19... Hoeveel is ((3 x 3 + 3) / ᴕ + ᴕ) / 4 + (5 x 6) dan?
Antwoord: 3ᴕ
Uitleg: Ga naar de verbetering van de Quiz 9 voor som en verschil.
Verdere uitleg:
3 x 3 = 8
8 + 3 = 11
11 / ᴕ = 2
2 + ᴕ = 7
7 / 4 = 2
5 x 6 = 32
32 + 2 = 34
Antwoord: 3ᴕ
Uitleg: Ga naar de verbetering van de Quiz 9 voor som en verschil.
Verdere uitleg:
3 x 3 = 8
8 + 3 = 11
11 / ᴕ = 2
2 + ᴕ = 7
7 / 4 = 2
5 x 6 = 32
32 + 2 = 34
Vraag 11: In de tekst hieronder zit een zegswijze verborgen. Wat is de zegswijze?
Tip: elk woord is vervangen door zijn letterlijke betekenis en wordt begrenst met “///”.
/// aanw vnw 1 (bijvoegl): ~ boek 2 (zelfst): lees ~ /// zelfst ww; ik ben, jij bent, hij is; ik was, wij waren; ~ geweest 1 een werkelijkheid vormen; bestaan: er ~ geen reuzen 2 leven: hij is niet meer hij is dood 3 zich bevinden: vader is op zee 4 plaatsvinden, gebeuren: het was in de maand augustus 5 schelen: wat is er toch? 6 behoren tot het bezit: die fiets is van mij 7 afkomst hebben: van wie is dat schilderij? wie heeft het gemaakt?; b) wie is de eigenaar? /// bw, het tegengestelde van wel: ik heb het ~ gedaan; hij is ~ meer is dood; (zachte aandrang) zou je het ~ eens proberen? /// vz 1 geplaatst of zich bewegend met iets anders als middelpunt 2 rondom: een band om een boek 3 op het moment van: om negen uur 4 met een tussentijd van: om de week 5 wegens: om het geld 6 met het doel: om u te helpen; om het hardst wedijverend in snelheid /// bw 1 vd ene kant vh genoemde naar de andere: de rivier ~ 2 in of naar een andere plaats: alle leerlingen zijn ~gegaan naar een hogere klas 3 voorbij: dat is gelukkig ~ 4 ongebruikt: er is nog geld ~; te ~ meer dan genoeg || ~ en weer vd ene kant naar de andere /// vz 1 in de richting van: ~ huis gaan 2 volgens, overeenkomstig: alles gaat ~ wens 3 wat betreft: ~ iets vragen /// 1 gebouw om in te wonen: ~ aan ~ achtereenvolgens bij alle huizen; (Belg) daar komt niets van in ~, het gebeurt niet; b) het lukt niet; het Witte Huis ambtswoning vd president vd VS 2 huisgezin, familie: van goeden huize zijn (of: komen) zeer deskundig zijn; van ~ uit in oorsprong 3 bedrijf, fabriek, politieke partij enz.: veel deskundigheid in ~ hebben; een drankje vh ~ door de eigenaar vh café enz. aangeboden; ~bankier, ~dealer, ~ideoloog enz. vaste bankier enz. ve bedrijf of instelling 4 vorstengeslacht: het ~ van Oranje /// vz (voor ww; de onbep w met te noemt:) 1 het tot stand komen ve gebeuren: komen te vallen 2 het onderwerp: dat te vinden was onmogelijk 3 het voorwerp: verlangen te zien 4 het naamwoordelijk deel vh gezegde: het was niet te verstaan 5 een bepaling: hij zit te praten; iem iets te eten geven; alvorens te vertrekken /// 1 letters, cijfers enz. op papier, hout enz. neerzetten 2 spellen: hoe schrijf je dat woord? 3 een gedachte in tekens uitdrukken: een brief ~; dat is niet om over naar huis te ~ niet de moeite waard ///
Antwoord: het is niet om over naar huis te schrijven
Tip: elk woord is vervangen door zijn letterlijke betekenis en wordt begrenst met “///”.
/// aanw vnw 1 (bijvoegl): ~ boek 2 (zelfst): lees ~ /// zelfst ww; ik ben, jij bent, hij is; ik was, wij waren; ~ geweest 1 een werkelijkheid vormen; bestaan: er ~ geen reuzen 2 leven: hij is niet meer hij is dood 3 zich bevinden: vader is op zee 4 plaatsvinden, gebeuren: het was in de maand augustus 5 schelen: wat is er toch? 6 behoren tot het bezit: die fiets is van mij 7 afkomst hebben: van wie is dat schilderij? wie heeft het gemaakt?; b) wie is de eigenaar? /// bw, het tegengestelde van wel: ik heb het ~ gedaan; hij is ~ meer is dood; (zachte aandrang) zou je het ~ eens proberen? /// vz 1 geplaatst of zich bewegend met iets anders als middelpunt 2 rondom: een band om een boek 3 op het moment van: om negen uur 4 met een tussentijd van: om de week 5 wegens: om het geld 6 met het doel: om u te helpen; om het hardst wedijverend in snelheid /// bw 1 vd ene kant vh genoemde naar de andere: de rivier ~ 2 in of naar een andere plaats: alle leerlingen zijn ~gegaan naar een hogere klas 3 voorbij: dat is gelukkig ~ 4 ongebruikt: er is nog geld ~; te ~ meer dan genoeg || ~ en weer vd ene kant naar de andere /// vz 1 in de richting van: ~ huis gaan 2 volgens, overeenkomstig: alles gaat ~ wens 3 wat betreft: ~ iets vragen /// 1 gebouw om in te wonen: ~ aan ~ achtereenvolgens bij alle huizen; (Belg) daar komt niets van in ~, het gebeurt niet; b) het lukt niet; het Witte Huis ambtswoning vd president vd VS 2 huisgezin, familie: van goeden huize zijn (of: komen) zeer deskundig zijn; van ~ uit in oorsprong 3 bedrijf, fabriek, politieke partij enz.: veel deskundigheid in ~ hebben; een drankje vh ~ door de eigenaar vh café enz. aangeboden; ~bankier, ~dealer, ~ideoloog enz. vaste bankier enz. ve bedrijf of instelling 4 vorstengeslacht: het ~ van Oranje /// vz (voor ww; de onbep w met te noemt:) 1 het tot stand komen ve gebeuren: komen te vallen 2 het onderwerp: dat te vinden was onmogelijk 3 het voorwerp: verlangen te zien 4 het naamwoordelijk deel vh gezegde: het was niet te verstaan 5 een bepaling: hij zit te praten; iem iets te eten geven; alvorens te vertrekken /// 1 letters, cijfers enz. op papier, hout enz. neerzetten 2 spellen: hoe schrijf je dat woord? 3 een gedachte in tekens uitdrukken: een brief ~; dat is niet om over naar huis te ~ niet de moeite waard ///
Antwoord: het is niet om over naar huis te schrijven
Vraag 12 tot 15: Geef de titel en artist van de volgende liedjes. (8 x 0.5p)
Vraag 12
Far East Movement - Like a G6
Vraag 14 OneRepublic - All the Right moves
|
Vraag 13
Mike Posner - Cooler Than Me
Vraag 15 Selena Gomez - Naturaly
|
Schiftingsvraag: Vanuit hoeveel landen zijn er al mensen naar Mijn Webpage gekomen?
Antwoord: 26
Hier zijn ze:
1.Belgium 2.Netherlands 3.United Kingdom 4.Germany 5.United States 6.Netherlands Antilles 7.France 8.Brazil 9.Suriname 10.Switzerland 11.Turkey 12.Egypt 13.Spain 14.Ireland 15.Poland 16.Costa Rica 17.Denmark 18.Finland 19.Indonesia 20.New Zealand 21.Peru 22.Portugal 23.Romania 24.Saudi Arabia 25.Sweden 26.Slovakia |
Voor de geïnteresseerden, ik kom aan deze informatie via Google Analytics.
Dit is alleen de info vanaf 9 aug 2010 tot 3 mei 2011. (voor 9 aug had ik nog geen Google Analytics) |
En hier is de winnaar!